Beveiligingsinstellingen
Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op
Menu
en selecteer
achtereenvolgens
Instellingen
en
Beveiligingsinstellingen
.
Opmerking: Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld die oproepen
beperken (zoals Oproepen blokkeren, Besloten gebruikers groepen en Vaste
nummers), kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers
gekozen worden (bijvoorbeeld 911, 112 of een ander officieel alarmnummer).
Selecteer
•
Code gebruiken
om de telefoon op het gebruik van de UPIN- of PIN-code in te
stellen. De optie
UPIN-code
wordt alleen weergegeven als een USIM-kaart in
de telefoon is geplaatst.
•
PIN-code vragen
(of
UPIN-code vragen
, afhankelijk van de instelling
Code
gebruiken
) om in te stellen dat de PIN-code van de SIM-kaart (of de UPIN-code
van de USIM-kaart) wordt gevraagd wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Voor sommige kaarten is het niet mogelijk deze instelling te wijzigen.
•
Oproepen blokkeren
om de uitgaande en inkomende oproepen op de telefoon
te beperken (netwerkdienst). Selecteer de gewenste beperkingsoptie en
schakel deze in (
Activeren
) of uit (
Annuleren
), of controleer of een
beperkingsoptie is geactiveerd (
Status control.
).
Copyright
©
2003 Nokia. All rights reserved.
110
•
Vaste nummers
om uitgaande oproepen en tekstberichten te beperken tot
geselecteerde telefoonnummers als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund.
Als u de nummers in de lijst met vaste nummers wilt weergeven, selecteert u
Lijst met nummers
, gaat u naar de gewenste naam en drukt u op
Bekijken
.
Als u de lijst met vaste nummers wilt wijzigen, drukt u op
Opties
en selecteert
u de betreffende functie.
Wanneer het gebruik van vaste nummers is ingeschakeld, zijn er alleen GPRS-
verbindingen mogelijk voor het verzenden tekstberichten. In dat geval moeten
het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van het
berichtencentrum in de lijst met vaste nummers worden opgenomen.
•
Beperkte groep gebruikers
om oproepen te beperken tot oproepen naar en van
een bepaalde groep mensen (netwerkdienst). Als u
Standaard
selecteert,
wordt de groep gebruikt die u bent overeengekomen met de netwerkoperator.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
Wanneer u de beperkte groep gebruikers hebt geactiveerd, worden het
grogifnummer en de indicator
weergegeven in de standby-modus.
•
Beveiligingsniveau
om te definiëren wanneer naar de beveiligingscode moet
worden gevraagd.
Als u
Telefoon
selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd zodra een
nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
Als u
Geheugen
selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd als het
gebruikte geheugen
SIM-kaart
is en u het geheugen wilt wijzigen in
Telefoon
111
Copyright
©
2003 Nokia. All rights reserved.
of
Telefoon en SIM
, of als u namen en nummers van de ene lijst met contacten
naar de andere wilt kopiëren. Zie ook
Actief geheugen
onder
Instellingen
selecteren voor de lijst met contacten
op pagina
87
.
Als u deze instelling wijzigt, worden de nummers in de menu's
Gemiste
oproepen
,
Ontvangen oproepen
en
Laatst gekozen nummers
gewist.
•
Toegangscodes
als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code, het
blokkeerwachtwoord of de UPIN-code wilt wijzigen. De codes kunnen
uitsluitend uit de cijfers 0 tot en met 9 bestaan.